Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna zeide ik: Dit [18]krenkt mij; [19][maar] de rechterhand des Allerhoogsten verandert. 18. Namelijk, dat God mij nu anders behandelt dan voor dezen, dat Hij in de regering van zijn volk niet altoos denzelfden weg houdt. God doet alles wijselijk en zoals het tot zijne eer en ons best dienstig is. Anders: dit krenkt mij; de verandering van de rechterhand des Allerhoogsten. Of, vraagswijze: zal mij dit krenken, dat de rechterhand des Allerhoogsten verandert? Of, dit is mijn bidden, het veranderen van de rechterhand des Allerhoogsten. 19. Dat is, Hij kan dit lijden in blijdschap haast veranderen.